top of page

Mes pensées imaginaires

Bijgewerkt op: 3 mei 2022


'Is er iets mevrouw?'


Vraag ik kordaat doch vriendelijk.

Ik ben in de winkel met mijn 3- jarig zoontje. We zijn de volgende in de rij om af te rekenen.

Het is woensdagnamiddag en de vermoeidheid slaat toe.

Bij mijn zoontje vertaalt zich dat in hyperactief gedrag.

Alles wat zijn pad kruist moet en zal hij aanraken.

Dit leidt tot schijnbare en hoorbare ergernis bij de vrouw die achter ons staat.

Ik hoor haar mopperen bij elk object die zijn kleine vingertjes aanraken. Het is moeilijk haar precieze gelaatsuitdrukking te ontcijferen - stom mondmasker- maar haar lichaamstaal en gezucht zeggen voldoende. Ik heb er genoeg van.

Mijn vermoeidheid vertaalt zich in ad rem zijn: 'Is er iets mevrouw?'.

Ze schrikt eventjes leid ik af uit haar opgetrokken wenkbrauwen.

"Neen, niks, ik was gewoon aan het kijken".

Ze was duidelijk niet voorbereid om aangesproken te worden.


Ik reken af en een paar minuten later staan we aan de tramhalte.

Tijdens het wachten gaat het gesprek verder door in mijn hoofd.

" Hoezo, niks? Wat ligt je dan te mopperen? Typisch om dan niks te zeggen é. Mijn stem verheft zich. C’est quoi ton problème alors! Als er iets is, zeg het dan! Heb je zelf geen kinderen misschien? Bovendien, hoe kinderachtig van u mevrouw om 'niks' te antwoorden”, voeg ik smalend toe.


Op de tram richting huis voel ik de spanning in mijn lichaam toenemen. Mijn hartslag schiet omhoog. Mijn gezichtsuitdrukking verstrakt.

Ik voel in elke vezel in mijn lijf hoe ik het gesprek met haar voer.

"De volgende keer dat ik u zie, awel madam, het zal uwen beste dag niet zijn hoor! Mijn blik spuwt vuur. "De toute façon, t’es qui toi? "Weet je wel wie ík ben? Ik ben de dochter van mijn vader en die laat. Niet. Op. Zich. Kakken."

Bij die gedachte recht ik automatisch mijn rug. Ik schrik wakker uit mijn gedachten.

Het is de eindhalte.


Imagine


Heb jij ook van die gesprekken met jezelf? Zo'n gesprekken die in de lucht blijven hangen?


Je herkauwt de onuitgesproken woede en verontwaardiging?

Jouw tegenstander vloer je genadeloos met spitsvondige argumenten?


Je bent rad van tong tegen die leraar, die jou voor de hele klas aanmaant om de achterstallige schoolrekening te betalen.

Die gast op wie je een crush had maar jou liet zitten en opzadelde met een minderwaardigheidscomplex, leg je haarfijn het begrip bindingsangst uit.

Die verwende snob die zei "Ik had beter van jou verwacht, Christelle" dien je van repliek, toen je als student eten opdiende in het studentenrestaurant om jouw studies te bekostigen.


Maar het kunnen ook aangename gesprekken zijn hoor. Zo wanneer je in gedachten verzonken bent bij die ene speciale ontmoeting? Ken je dat? Je herbeleeft het moment toen jullie vingers elkaar aarzelend zochten. Om vervolgens ineen te haken.

De scène laat je keer op keer afspelen. Enkel jullie twee telt: in het hier en nu.

En in jouw hoofd.

Je lacht bij die gedachte. Blozend kijk je naar jezelf in de spiegel.

Zouden anderen het opmerken dat je veranderd bent? Dat je je anders voelt?


En dan oh neen. Gê-nant. Je slaat je handen voor je ogen wanneer je eraan denkt. Waarom heb je zoveel verteld? Of heb je te weinig gezegd? Waarom heb je dat ene glaasje gedronken? Moest je zo nodig tonen dat je stoer was?

Jouw hartslag gaat omhoog. Je voelt de adrenaline door je lichaam razen.

De blik in de spiegel kijkt geamuseerd en vol pretlichtjes terug.

Maar het kan vlug keren hoor. Gedaan met de pret.

De onuitgesproken sorry tegen jouw zieke vader die je nooit hebt kunnen zeggen.

Je was tegen hem uitgevallen van hoe zwaar het was voor jou. De ziekte die gepaard ging met de onzekerheid, de chemo’s en de doktersafspraken. De machteloosheid.

Toen was je beter niet uitgevallen tegen hem.

Daar had je gewenst dat dit gesprek nooit had plaatsgevonden.

Want dan zou je het hem in levenden lijven kunnen zeggen: “sorry”.

In plaats van dit fictief gesprek te voeren.


Je maag krimpt ineen.

Je adem stokt.

Je siddert van woede.

Je voelt teveel.

Je voelt niks.

De blik in de spiegel staart wezenloos voor zich uit.


Maar ik dwaal af.


Ik was namelijk kwaad en opgefokt door het gesprek met die vrouw, weet je nog?

Hoe ik haar op haar plaats zette en die leraar, die gast en verwende snob en passant ook.

Awel, ik zou ze allemaal mes 4 vérités zeggen. En het zou verdomd goed aanvoelen.

Mits zweterige handen en okselvijvers als gevolg.


Het doet me trouwens denken aan die legendarische dag in het lager toen ik *Robin voor de hele school heb vernederd.


Maar dat is voor een andere post.


*Robin is een fictieve naam


Comments


bottom of page